English Nederlands

Veterinaire Verhalen over Paarden


verteld door Leo Rogier Verberne
met tekeningen van Marisca Bruinooge-Verberne



Paarden

  • Cover
  • Opdracht
  • Colofon
  • Inleiding
  • Hoefbevangen
  • Kreupelheidsonderzoek
  • Plattelandspraktijk
  • Castreren
  • Klophengst
  • Dampig
  • Darminfarct
  • Droes
  • Aankoopkeuring
  • Hoefkatrol
  • Natuurlijk dekken
  • Paardenverlossing
  • Veulenziekte
  • Draadwond
  • Rugpijn
  • Hormoonspuit
  • Baarmoederontsteking
  • Bolspat
  • Verkeersongeluk
  • Dichtzetten
  • Tweelingdracht
  • Hoofdwond
  • Zadelmak maken
  • Auteur
  • 13. Veulenziekte (poly-artritis)

    Het jong van een paard is een veulen. Met ingang van het daaropvolgende kalenderjaar wordt het jaarling of enter genoemd. Een veulen kan allerlei ziektes krijgen. Maar met ‘veulenziekte’ wordt een speciale infectieziekte bedoeld die alleen heel jonge veulens treft van een dag tot enkele weken oud. En die heeft een ernstig verloop.

    002

    een half uur oud en nog zonder afweerstoffen

    Aangeboren weerstand
    Mensenbaby’s en de jongen van vrijwel alle zoogdieren hebben bij hun geboorte al enige weerstand tegen infecties. In de baarmoeder krijgen ze daarvoor afweerstoffen van de moeder. Welke immuunstoffen de foetus krijgt en hoeveel hangt af van de doorlaatbaarheid van de placenta (nageboorte). Die verschilt per diersoort. Zo worden bij de mens en de hond alle immuunstoffen van de moeder doorgegeven aan de ongeborene. Maar bij de merrie laat de placenta helemaal geen afweerstoffen door: veulens komen dus ter wereld zonder weerstand tegen infecties.

    Biest
    Elke pasgeborene wordt al in zijn eerste levensuren besmet door bacteriën. Een snelweg voor het binnendringen van infecties is de navel; die is kort na de geboorte nog open. Met de afweerstoffen die de nieuwgeborene van zijn moeder kreeg, worden die indringers onschadelijk gemaakt. Maar veulens krijgen die afweerstoffen pas door het drinken van de eerste moedermelk, de biest. Die is rijk aan afweerstoffen. Na twee dagen bevat de merriemelk ze niet meer. Gelukkig kunnen veulens een half uur na de geboorte al staan en gaan ze drinken. Na een dag en vele liters biest hebben ze voldoende immuunstoffen opgenomen om infecties onschadelijk te maken. Maar de eerste uren zijn ze kwetsbaar voor ziektekiemen.

    Symptomen
    Bacteriën die in de eerste uren na de geboorte van een veulen het lichaam binnendringen, kunnen via de bloedbaan de lichaamsholten bereiken: de buik-, borst- en hersenholte. Maar ook de gewrichtsholten kunnen dan ontstoken raken. Het verloop van een ontstoken buikvlies (peritonitis), borstvlies (pleuritis) of hersenvlies (meningitis) is dodelijk. Ontsteking van de gewrichtsholten (artritis) heeft vaak blijvende gewrichtsveranderingen tot gevolg waardoor jonge veulens die lijden aan poly-artritis ongeschikt worden voor het latere gebruik als sportpaard. Naarmate een veulen meer biest heeft gehad, verlopen die vroege infecties minder acuut. Dus een schone omgeving bij de geboorte en een snelle opname van veel biest zijn van levensbelang voor veulens.

    002

    onderzoek van een pasgeboren veulen

    Preventie
    De merrie produceert afweerstoffen tegen de infecties die heersen op het bedrijf waar het veulen wordt geboren. Als de moeder geen melk produceert, haar veulen verstoot of bij de geboorte overlijdt, is biest van een andere merrie op hetzelfde bedrijf het beste alternatief. Een ingevroren biestvoorraad is dan een uitkomst. Tegenwoordig is ook hyper-immuunserum te koop. Dat is bloedvloeistof met afweerstoffen die als infuus moet worden toegediend. Het kan in geval van nood helpen om de kans op het ontstaan van veulenziekte terug te dringen. Essentieel daarbij is dat dit hyper-immuunserum wordt toegediend voordat het veulen ziek is en de lichaamsholten of gewrichten ontstoken zijn.

    Veulenspuit
    Een andere praktische maatregel om veulenziekte te helpen voorkomen is de injectie van antibiotica kort na de geboorte; bij paardenfokkers bekend als ‘de veulenspuit’. Ook die moet worden toegediend voordat zich ziekteverschijnselen hebben ontwikkeld, dus aan het gezonde pasgeboren veulen. De veulenspuit moet daarom bij voorkeur worden gegeven binnen acht uur na de geboorte. Dat is de tijd die binnengedrongen bacteriën nodig hebben om ergens in het lichaam ‘aan te kunnen slaan’. In de praktijk behandelde ik zo naar schatting vijftig veulens per jaar preventief met antibiotica; in totaal zeker duizend veulens. In feite gaf ik ze altijd twee injecties: een snelwerkend ampicilline-preparaat en een dosis langwerkende ampicilline. Desondanks is het een keer fout gegaan en heeft zich toch veulenziekte ontwikkeld. Hoe dat kwam?

    Trekpaard
    In de jaren tachtig waren er nog maar een stuk of tien trekpaarden in onze praktijk overgebleven. Door de komst van de tractor waren ze voor het werk niet meer nodig en voor de recreatie werden ze nauwelijks ingezet. Toch hadden enkele boeren hun arbeidskracht van voorheen aangehouden en ze bleven ermee fokken. Maar een merrie met een gewicht van 1000 kg vreet iedere dag nogal wat. En de opbrengst van trekpaardveulens is laag: met een merrieveulen worden de kosten nog terugverdiend, maar een hengstveulen kan het dekgeld van de merrie niet eens dekken.


    005

    trekpaard van 1000 kg

    Biestverlies
    Tijdens het ochtendspreekuur wordt de geboorte gemeld van een trekpaardveulen. Het moet vannacht al kort na één uur geboren zijn. De eigenaar was in de keuken even ingedommeld. Toen hij om halftwee weer in de stal kwam, lag het veulen al achter de merrie. Het wordt die ochtend mijn eerste visite. In een bocht van de binnenweg staat de oude boerderij. Twee ongetrouwde broers en hun twee zussen wonen er samen: alle vier intussen ouder dan vijfenzestig. Ze houden nog een paar zeugen en wat jongvee: zo blijft er iets te doen en is er wat leven rond het huis. Ook het trekpaard hebben ze aangehouden. Elk jaar wordt de merrie ‘onder de hengst gedaan’.
    Op mijn laarzen loop ik naar de stal. Binnen staat de merrie aangebonden voor de voerbak. In een hoek op wat stro ligt het veulen. De klinkers van de stalvloer staan blank van de merriemelk. Ook het stro waarop het veulen ligt, is ermee doordrenkt. De merrie heeft al een week lang biest en melk laten lopen. En niet zo’n klein beetje: ‘Nee, ze zeek romme’.

    Risico
    Alle biest is dus verloren gegaan. Het veulen heeft na zijn geboorte wel volop melk gedronken, maar daarin zaten toen al geen afweerstoffen meer. Zijn benen zijn recht, de gewrichten niet overvuld. Maar de navel is nat. Daar spuit ik betadine (povidonjodium) op. En hij krijgt de twee ampicilline-injecties. Want dit veulen loopt een groot risico om veulenziekte te krijgen. Ingevroren biest van voorgaande jaren is niet voorradig en hyper-immuunserum bestaat dan nog niet; het zou trouwens de waarde van dit hengstveulen te boven gaan. Daarom stel ik voor om de veulenspuit over drie dagen te herhalen. Daarmee wordt althans enige bescherming geboden tegen infecties. Maar dat betekent dubbele kosten; voor een hengstveulen! En waarom maakt de veearts zich eigenlijk zo druk: dit is toch een gezond veulen?

    Afloop
    De vierde dag kom ik ‘toevallig’ langs. Een gezond veulen zou door de stal moeten springen en spelen. Daarvan is echter geen sprake: het hengstje komt traag overeind en beweegt zich sloom naar de merrie. Meteen nadat hij een beetje melk heeft gedronken, gaat hij weer liggen: het lijkt wel of hij slaapwandelt. Zijn temperatuur en longgeruisen zijn normaal. Maar de spronggewrichten vertrouw ik niet: ze zijn niet echt overvuld, maar ze lijken me voos. Er zit vocht onder de huid. Ik herhaal de twee ampicilline-injecties. Als ik later nog eens informeer, blijkt dat het veulen de dag na mijn tweede bezoek nauwelijks nog kon opstaan en helemaal niet meer wou drinken. Dus antibiotica kunnen wel helpen om binnengedrongen ziektekiemen te bestrijden, maar ze kunnen de eigen afweer niet vervangen.
    De eigenaars hebben toen een handelaar gebeld en de merrie en het veulen verkocht. Dat wil zeggen: de merrie is verkocht en de handelaar heeft ook het veulen meegenomen, maar met veel tegenzin. Het bracht niks op. Fokken is altijd wel hun hobby geweest: “Maar dit was zo geen hobby meer: dit kostte geld!”


    lees verder

    © Leo Rogier Verberne
    ISBN/EAN: 978-90-818362-5-8
    www.verberneboek.nl