Veterinaire Verhalen over Vee

1984 - 2004

hoe het vak van veearts veranderde


verteld door Leo Rogier Verberne
met tekeningen van Marisca Bruinooge-Verberne


Landbouwhuisdieren
  • Cover
  • Opdracht
  • Colofon
  • Veearts 1984-2004
  • Een big kon niet schijten
  • Plattelandspraktijk
  • Kalf afzagen
  • Slepende melkziekte
  • Kopziekte
  • Koeien onthoornen
  • Pinkenstier
  • Doodliggen van biggen
  • Geitenverlossing
  • Schijndood
  • Kalfziekte
  • Scherp-in
  • Lebmaagverplaatsing
  • Drieling
  • Maden
  • Leverbot
  • Ringschimmel
  • Difterie
  • Mond- en klauwzeer
  • Boviene Virus Diarree
  • Bedrijfsprobleem
  • Vaarzenverlossing
  • Bruls
  • Vruchtbaarheid
  • Vee-verbetering
  • Auteur
  • 7. Pinkenstier (keizersnee bij een vaars)



    Als een kalf een jaar oud wordt, verandert het van naam: het is dan geen kalf meer maar een pink. Als zulke pinken voldoende groot zijn, worden ze op een leeftijd van veertien of vijftien maanden door een stier gedekt of kunstmatig geïnsemineerd. Na negen maanden dracht gaan ze kalven op een leeftijd van ongeveer twee jaar. De pink wordt dan vaars. Maar bij de geboorte van dat eerste kalf is zo’n vaars nog niet volgroeid. Daarom mag haar eerste kalf niet te groot zijn om geboorteproblemen te voorkomen.

    Draagtijd
    Stieren die door hun moeder minder dan negen maanden in de baarmoeder zijn gedragen voordat ze ter wereld kwamen, blijken zelf kalveren te verwekken waarvan de draagtijd ook korter is. Daardoor zijn die kalveren minder fors en verloopt de geboorte vlotter. Het vaderdier heeft dus invloed op het geboortegewicht van de kalveren die hij verwekt. Stieren met zo’n kortere draagtijd zijn daarom ideale partners voor jonge, dek-rijpe pinken. Bij de keuze van een pinkenstier houden de boeren daar rekening mee. Want een stier die zware kalveren verwekt, veroorzaakt geboorteproblemen bij de vaarzen. De rekening van de veearts loopt dan hoog op. Vooral als daarbij veel keizersnedes noodzakelijk zijn.

    001

    pinkenstier

    Keizersnee
    De keizersnee vormt voor veel boeren de maatstaf voor het vakmanschap van de veearts: hoe sneller de ingreep wordt uitgevoerd, hoe kundiger de veearts. Die weet dat en haast zich: operatietijden van een half uur worden soms genoemd. Daarbij worden het voorafgaande onderzoek en het scheren en ontsmetten van het operatiegebied niet meegerekend. De tijd om te verdoven en die verdoving ook in te laten werken telt daarbij evenmin; zo min als het wassen en desinfecteren van de handen en armen van de chirurg. Het gaat uitsluitend om de tijd tussen de huidsnede en de laatste hechting. Maar de gevolgde operatietechniek kan ook nogal verschillen. Zo wordt de buik als regel in de linkerflank geopend. Maar soms moet dat rechts gebeuren. Normaal wordt er bij het staande dier geopereerd, maar soms kan het dier niet (blijven) staan en gebeurt de keizersnee liggend. Het aantal lagen waarin wordt gehecht, kan variëren van vier tot zeven en elke laag kan dan weer worden gesloten met afzonderlijke hechtingen of met een doorlopende draad. Dat is allemaal van invloed op de operatiesnelheid. Dus om het vakmanschap van een veearts alleen maar van je horloge af te lezen, lijkt wat te simpel. Echte snelheidsduivels bij de keizersnee vind je overigens vooral in België: zeven operaties in één nacht zijn daar ooit verricht! Dat vertelde me een Gentse hoogleraar in de verloskunde. Ik rekende voor een keizersnee gemiddeld twee uur: drie kwartier voor onderzoek, verdoven, scheren, desinfecteren, handen wassen en ontsmetten; een uur voor het snijden en hechten; en een kwartier om de spullen na afloop schoon te maken en in te pakken, plus een kop koffie. In één nacht heb ik ooit drie keizersnedes moeten doen en ik heb nooit de behoefte gevoeld om dat record te verbeteren.

    Verlossing
    Het is elf uur ’s avonds. Er wordt gebeld voor de verlossing van een vaars. De boer heeft al aan het kalf getrokken, maar er komt geen schot in de zaak. Als ik aankom heeft hij het dier uit de open loopstal gehaald en op de oude grupstal gezet in de boerderij. Het is daar warmer dan in de grote stal en we hebben geen last van nieuwsgierige koppelgenoten. Een tafeltje en een bouwlamp staan klaar voor de operatie. In m’n verloskleding voel ik naar de oog- en slikreflex van het kalf om te weten of het nog leeft. De schouderbreedte is te groot ten opzichte van de bekkenbeenderen van de vaars voor een normale geboorte. Het wordt dus een keizersnee.

    Voorbereiding
    De vaars krijgt een ruggenprik vlak vóór de staartinplant; dat stopt de persweeën. Maar je mag daar niet teveel inspuiten want ze moet bij de ingreep blijven staan. Dan worden in de linker flank de huid en de spieren verdoofd en ga ik de operatieplaats scheren en ontsmetten. Als ik m’n handen en armen sta te borstelen boven een emmer, valt m’n oog op het zaagsel dat op de vloer ligt uitgestrooid. Dat is om de standplaats droog te houden en uitglijden van de vaars te voorkomen. Zaagsel kan echter stuiven, in de wond komen en ontstekingen veroorzaken. Maar als je dat nu nog weg gaat vegen zou je de zaak maar erger maken: het opwaaiende stof zou zich dan o.a. gaan hechten aan de betadine op de operatieplaats. Dus dan toch maar liever zo.

    Operatie
    Tijdens de ingreep staat de vaars netjes stil. Ze drinkt en begint te herkauwen. In de open buik zie ik de pens in golven samentrekken. Ze is kennelijk op haar gemak en de verdoving zit dus goed. Bij een groot kalf moet de baarmoeder al gauw een halve meter worden ingesneden. De achterpoten verschijnen in de wond en ik doe daar een steriel kettinkje omheen. Aan het andere eind kan de boer trekken om het kalf uit de buik te tillen. Dat is een hele hijs: ruim veertig kilo boven je macht. Even later ligt het in de hoek van de stal. De boer wrijft het droog met wat stro en het tilt meteen z’n kop op.

    Hechten
    De baarmoeder hecht ik twee keer: over de eerste hechting komt nog een tweede. De kans op doorlekken van vruchtwater wordt daardoor klein. De buikholte wordt doorlopend gehecht. Voor de dikste spierlaag gebruik ik knoophechtingen omdat de trekkracht daar het grootst is. Ook onder de huid komen een paar knoophechtingen om de wond kleiner te maken waardoor er minder spanning komt op de randen van de huidwond. Tenslotte spuit ik ontsmettende spray op de huidhechtingen en de vaars krijgt injecties met antibiotica. Klaar! Voor de nabehandeling laat ik een flesje met antibiotica achter. Spullen afspoelen en inpakken. Tijd voor een kop koffie.

    002

    keizersnee

    Abces
    Een week later wordt de wond dik. Er vormt zich een abces onder de huid en tussen de spieren. Maar de vaars is niet ziek. Ook de melkproductie komt goed op gang. Inwendig is alles in orde. Nog een week later open ik het abces en kan de etter afvloeien. Wat is hier misgegaan? Soms is dat niet te achterhalen. Een paar dagen later krijgt een volgende vaars geboorteproblemen: deze pinkenstier is dus geen goede keus geweest. En er moeten van hem dan nog negen vaarzen kalven! Een collega treft de tweede keizersnee. Weer op de grupstal, want daar stond alles nog klaar precies als de vorige keer. Ook deze operatie verloopt vlot en zonder complicaties. Toch gaat ook nu de wond ontsteken en ontstaat er een groot abces. Op de praktijk komt dat ter sprake. En dan valt bij mij het kwartje: Het zaagsel! Dat heeft er beide keren gelegen. Je weet nooit zeker of dat de oorzaak is van de abcessen. Tenslotte is bij operaties op de boerderij de steriliteit sowieso maar iets betrekkelijks. Eigenlijk is het een wonder dat zoveel ingrepen aflopen zonder infecties: meer dan eens hebben spinnewebben boven de open buik gehangen in de lage, oude stallen. En dat is maar één voorbeeld van het werken onder praktijkomstandigheden. De goede afloop van zoveel chirurgische ingrepen in de praktijk is daarom op de eerste plaats een groot compliment voor het afweersysteem van de koe. De vaardigheid van de veearts komt daarbij op de tweede plaats.

    Afloop
    Het zaagsel is daarna van de grupstal verwijderd. Hoeveel van de vaarzen vervolgens nog met een keizersnee zijn verlost, herinner ik me niet. Maar abcessen zijn daarbij niet meer voorgekomen. 


    lees verder

    © Leo Rogier Verberne
    ISBN/EAN: 978-90-818362-4-1
    www.verberneboek.nl

    andere e-boeken van Rogier Verberne
    Vergelijking van Ligfiets en Racefiets
    Q-koorts, de Australische tekenbeetkoorts
    Juvenile, Adult-onset and Monogenic diabetes
    The cure for juvenile diabetes

    cover_boekje_over_vee

    Veterinaire Verhalen over Vee
    paperback, 130 pag.
    € 17.95

    klik hier om te bestellen