English Nederlands

Veterinaire Verhalen over Vee


verteld door Leo Rogier Verberne
met tekeningen van Marisca Bruinooge-Verberne


Farm Animals
  • Cover
  • Opdracht
  • Colofon
  • Inleiding
  • Een big kon niet schijten
  • Plattelandspraktijk
  • Kalf afzagen
  • Slepende melkziekte
  • Kopziekte
  • Koeien onthoornen
  • Keizersnee
  • Doodliggen van biggen
  • Geitenverlossing
  • Schijndood
  • Kalfziekte
  • Scherp-in
  • Lebmaagverplaatsing
  • Drieling
  • Maden
  • Leverbot
  • Ringschimmel
  • Bruls
  • Difterie
  • Mond- en klauwzeer
  • Boviene Virus Diarree
  • Onzichtbare uierontsteking
  • Vaarzenverlossing
  • Bedrijfsbegeleiding
  • Vee-verbetering
  • Auteur
  • 8. Doodliggen van biggen (gemengd bedrijf)

    Volwassen zeugen zijn gewichtige dieren: tweehonderd kilo en méér wegen ze. Zo’n zeug heeft ruimte nodig om te gaan liggen. Een big die dan te dichtbij haar is, loopt het risico te worden geplet: ze kan worden doodgelegen.

    Zeugenkooi
    Biggen die door de zeug worden doodgelegen, zijn in de varkensfokkerij een serieuze verliespost. Daarom wordt in de kraamstal een kooi gebruikt. Het is een constructie van stalen buizen die in het midden van het kraamhok wordt geplaatst. Als de werpdatum nadert, wordt de zeug daarin gezet. Die belet dat de zeug zich plotseling breeduit op haar zij laat vallen. Biggen kunnen gemakkelijk onder de benedenbuis door. Zo kunnen ze weg als moeder aanstalten maakt om te gaan liggen; en ze komen aangehold zodra de zeug ligt en de spenen met het voedzame zog voor hen bereikbaar zijn geworden.

    Warmtelamp
    Een toom pasgeboren biggen telt doorgaans tussen de tien en achttien stuks. Ze zoeken in het kraamhok naar een warme ligplaats. De boer voorziet daarin door het ophangen van een warmtelamp in een hoek van het hok. Dat is op enige afstand van de zeug waar ze veilig zijn als de zeug gaat liggen. Dan hollen ze naar haar toe om de spenen te pakken te krijgen die de meeste melk geven. Doorgaans zitten die vooral vooraan. De biggen aan de achterste spenen blijven dan ook kleiner. Maar zijn ze al bij de zeug aangekomen voordat moeder goed en wel ligt, dan bestaat het risico dat ze worden doodgelegen.

    Waken
    Tegenwoordig heeft een varkensfokbedrijf enkele honderden zeugen. Bij de geboorte van de biggen is de boer dan ook niet meer aanwezig: hij zou z’n eigen bed dan nauwelijks nog beslapen. Maar in de jaren zeventig en tachtig was het aantal fokvarkens op de gemengde bedrijven nog klein en waakte de boer bij elke zeug die ging werpen. Want als bij de geboorte bijv. nummer drie van vijftien biggen dwars in de geboorteweg ligt en de doorgang blokkeert, dan stagneert het geboorteproces. En als dat niet wordt gecorrigeerd, zijn dertien dode biggen en een doodzieke zeug daarvan het gevolg. De dwarsligger dient dus bijtijds de juiste weg te worden gewezen; de volgende dag is het daarvoor te laat. Bovendien zijn pasgeboren biggen nog niet zo vlug en is bij hen het risico op doodliggen het grootst. En door de voortdurende weeën gaat de zeug nogal eens opstaan en verliggen totdat ze de laatste big ter wereld heeft gebracht. De eerder geborenen zijn dus niet veilig in haar directe omgeving. Daarom legt de oppassende boer elke big direct na de geboorte weg onder de lamp. Maar boeren maken lange dagen. De koeien worden elke ochtend al vroeg gemolken en ’s avonds, na het eten, nog een tweede keer. Kalveren worden vaak ’s nachts geboren en ook daarbij moet worden opgelet. Veel nachten zijn dus onderbroken. Slaapproblemen kent een boer dan ook niet: hij hoeft maar ergens te gaan liggen en hij slaapt.

    001

    ‘waken’ bij het werpen

    Gemengd bedrijf
    Op het gemengde bedrijf van Rien gebeurt alles rustig en op z’n tijd. Het gezin telt twee bijna volwassen, mooie dochters. Met hun uiterlijk en temperament zullen die niet overblijven om van de boerderij te blijven leven. En er is geen zoon als bedrijfsopvolger. Daardoor ontbreekt voor Rien de prikkel om met z’n tijd mee te gaan, om zijn bedrijf te laten groeien en naar diersoort te specialiseren. Hier blijft alles maar zo’n beetje bij het oude. Het aantal koeien is te klein om daarvan te kunnen leven. Daarom zijn ook de fokzeugen aangehouden en worden de biggen die ze werpen hier afgemest. Kippen scharrelen overal rond op het erf. Ook die helpen mee om de kosten van het levensonderhoud te drukken. Ach, ze hebben zo geen klagen. En zonder grote leningen bij de Rabobank heeft het leven ook weinig stress. Ze doen dus maar zo’n beetje heene…

    Nachtrust
    Eén van de zeugen is vandaag uitgeteld. Ze is gisteren al naar het kraamhok overgebracht en daar in de zeugenkooi gezet. Omdat ze aanstalten maakt om te gaan biggen, krijgt de vrouw vanavond het echtelijke bed voor zich alleen: Rien zal bij de zeug blijven waken. Met de geboorte van een flinke toom biggen is al gauw een paar uur gemoeid. Zijn vrouw slaapt dus ongestoord in. Maar als ze wakker wordt, schijnt de zon de kamer in en ligt ze nog steeds alleen in bed. Er heerst onrust in de stal: de koeien loeien en ook in de varkensstal is er tumult. Het is verdorie ook al halfnegen! Ze schiet vlug in haar kleren en haast zich naar beneden. De koeien staan met strakke uiers en laten de melk in stralen lopen. Als ze de deur naar de stal met de mestvarkens opendoet, ontstaat een oorverdovende herrie: de varkens willen vreten. Tenslotte vindt ze haar man in de kraamstal: diep in slaap ligt hij languit tussen de zeug en de warmtelamp. Een tiental biggen ligt in het lamplicht en scharrelt rond zijn hoofd. “Hei, Rien! Verdorie! wakker worre! D’r moet gemolke worre en gevoeierd. Het is al bekant negen uur!” Slaperig komt Rien overeind, zoekt in het stro naar zijn klompen en klopt zijn overall af. Hij wrijft z’n ogen uit en geeuwt. Dat is waar ook: hij is in de stal omdat de zeug ging biggen. Maar dan ziet hij de strakke blik van zijn vrouw, die langs hem heen naar het stro achter hem kijkt. Hij draait zich om en verschiet: op de plek waar hij zonet lag, liggen twee dode biggen. Toen hij zich vannacht in zijn slaap heeft omgedraaid, heeft hij ze zelf doodgelegen.


    lees verder

    © Leo Rogier Verberne
    ISBN/EAN: 978-90-818362-4-1
    www.verberneboek.nl